Overslaan en naar de inhoud gaan

… daar is de zon! Als je na twee keer al van een traditie mag spreken, dan staat de primavera meteorologisch gezien onder een gunstig gesternte. Ze scheen op 25 april in elk geval weer volle bak.

EINDELIJK
Vlak na de primavera had ik Wim beloofd, “ten laatste eind volgende week” of zoiets een verslag te bezorgen over deze rondrit voor Ital-rijders. Met 2 weken vertraging en het spreekwoordelijke rood op de lippen, sorry kaken, ben ik er eindelijk aan begonnen. Ik ga er van uit, dat het intense schaamtegevoel mij ertoe dwingt, het verhaal ook vandaag af te maken. En dan kan ik weer eens bellen naar huize Van Gramberen, precies alsof er niets is gebeurd, en terloops vermelden dat mijn stukje inmiddels per e-mail is verzonden …

Lekker weer dus die dag en ik popelen om te starten. Vertrekpunt Vissenaken ligt in mijn achtertuin, binnen de vijf minuten ben ik er … Ware het niet, dat ik thuis met twee vrienden heb afgesproken: motorloze Marc en Laverda-Marc. Ik ben voor een keertje ruim op tijd en neem al wat voorsprong op het schema door de DB2 en de T3 uit de garage te duwen. Momenteel motorloze maar nog steeds motorgekke Marc is fantastisch stipt op de afspraak, heeft zelfs nog tijd over om een beetje motorkleding aan te schieten.

Mijn intentie, ook dit jaar als eerste te vertrekken in Vissenaken, wordt echter in de kiem gesmoord door een Laverda 688 die 20 minuten nodig heeft om goed en wel aan de draai te raken. Ik zou over dat “als eerste vertrekken” beter op voorhand mijn klep houden, want ik word er al direct door een paar mensen op gewezen dat ik te laat ben om de eerste te zijn.

RUST
Vlug ingeschreven, een broodje, koffietje, even de route op de kaart bekeken, weg zijn wij en de gemoedsrust keert terug. De parking van “De kronkel” is inmiddels al aardig vol gelopen. Maar ook al waren we niet eerst, het grote pak blijven we toch voor. Mijn vrienden en ik houden namelijk niet erg van in groep rijden. Een bijkomend voordeel van een tijdig vertrek is de grotere marge voor tussenstops die daardoor ontstaat … en, u raadt het al, mijn vrienden en ik houden van tussenstops.

Ik heb vorige keer al de kwaliteiten van Yvan Priem als routeplanner geprezen. Daar had ik dus het volste vertrouwen in. Ik neem nu even het routeblad erbij; het is immers al 4 weken geleden!
De steeds-rechtuit-weg naar Hannuit, inclusief flitspaal, wordt omzeild via de E40; dat is ook een kwestie van iets vlugger aan het betere werk te kunnen beginnen. Aan deze kant van de Maas blijft het immers moeilijk vlot rijden.

KRONKEL-ACHTIG
Gelukkig slapen de Walen gemiddeld iets langer dan de Vlamingen (en geef ze maar eens ongelijk!), waardoor de ietwat moeilijke doortocht van Andenne toch nog vlot verloopt. Ohey, Havelange, Ciney: snel, vlot. Dan pas wordt het echt kronkel (what’s in a name?)-achtig: Leignon, Custinne, Houyet. De route voert een paar kilometer langs Beauraing, maar daar spelen wij weer een klein beetje vals om een vaste pleisterplaats te kunnen aandoen: de taverne in het park van Beauraing, met prachtig terras.

Dan wordt het echt wel opletten wanneer je, zoals wij, enkel op de kaart rijdt en de route zo veel mogelijk uit het hoofd tracht te rijden. Daardoor missen we de afslag naar links vlak voor Felenne. Om dezelfde reden ontdekken we ook een prachtig weggetje naar Frankrijk dat niet op het plan staat; we rijden met plezier langs dezelfde weg terug naar de route, om er vervolgens niet meer ongewild van af te wijken.

PECH
Het plaatsje Rienne krijgt meer betekenis wanneer de 688 er stilvalt en resoluut weigert nog te starten. We komen er technisch niet uit; waarschijnlijk heeft de ontsteking het laten afweten na gedurende 67.000 km onopvallende diensten te hebben bewezen. Na verloop van tijd en de telefonische belofte van Ethias-assistance dat een depanneur uit het naburige Gedinne onfortuinlijke Laverda-Marc zal repatriëren, nemen wij afscheid en trekken met dikke en vlotte Bertha Frankrijk in.

Terloops: hebt u al eens een uur net voorbij een kruispunt gestaan, waar om de haverklap Moto Guzzi’s van eerste naar tweede schakelen? Een ervaring met een hallucinant geluidsdecor, mag ik wel zeggen …
Op de smalle wegen tussen veel bomen ontmoeten we weer Yvan Priem, deze keer in de hoedanigheid van controlepost. Naar Givet en Hastière toe kan er weer wat meer gas gegeven worden.

Na de uitgebreide kennismaking met Rienne bengelen we nu een stuk achter het peloton. Dat heeft ook zijn charmes; dan zie je bij voorbeeld hoe her en der groepjes deelnemers aan terrassen of frituren staan geparkeerd. Ik herken maar weinig Ital-rijders in het voorbijrijden, de neus in de kuip, maar gezien het hoge Guzzi- en Ducatigehalte van de respectievelijke gezelschappen zijn ze toch makkelijk te herkennen als primaveristen.

Anthée, Ermeton … lekker, lekker! Maar dan besluiten we, voor het laatste kwart definitief van de uitgestippelde weg af te wijken om nog een paar klassiekers te kunnen meepikken: de vallei van de Molignée en (via Spontin) die van de Samson. Dat eerste valt wat tegen, gezien de grote drukte, onder meer veroorzaakt door grote scharen motorrijders. Ik zou misschien ‘ns meer op zondagnamiddag moeten gaan motorrijden in de Ardennen, om daar aan te wennen. Ik plan mijn (solo)ritten immers steeds in de week of op zondagvoormiddag, en dan zijn er - ruwweg geschat - 80 tot 95 % minder motorfietsen op de weg.

Als je zo ’n groep van 20 motards kruist gaat het nog; ik voel mij immers niet verplicht om constant met twee vingers in de lucht te rijden (ik heb al mijn vingers en handen nodig om te accelereren, te stoppen – al dan niet onvoorzien – en te sturen). Wanneer een onbekende mij groet, op de motor of niet, groet ik terug: dat is elementaire beleefdheid. Maar één groet volstaat wel m.i. wel voor de hele groep wandelaars.

Minder wordt het, wanneer je als vlotte toerder op een mooie bochtenweg aansluit bij zo ’n groep van 20, die gezapig (met pakweg 60 per uur) van het landschap aan het genieten is. Dan beslis ik vaak, iets vroeger dan gepland, een plasstop in te lassen.

In Bierbeek (what’s in a name?) mogen de Bertha’s nog eens afkoelen. Daarna blijkt het te laat te zijn om nog wat te gaan nakaarten in Vissenaken, in die andere kronkel. De echtgenotes hebben namelijk ook hun rechten en hun wensen …

ACHTERAF BEKEKEN
… was ik beter nog wat later vertrokken. Ik heb bij een vorige gelegenheid al eens uitgelegd waar de oorsprong ligt van deze Primavera. De schuldige is Bernard Louche, hij en niemand anders. Ik had Bernard z’n e-mailadres te pakken gekregen en hem dan maar meteen gevraagd of hij er op 25 april ook bij kon zijn. Verder niks meer vernomen, maar achteraf bleek dat Bernard mijn boodschap toch goed en wel gelezen had en de Primavera 2004 ook heeft gereden – met zijn nieuwe Italiaanse, (niet) toevallig een Moto Guzzi Breva. We zullen elkaar binnenkort wel eens tegenkomen, zeker?

Enkele dagen na datum kreeg ik een mail met cijfers over de deelname. Toch wel interessant. Ik neem deze lijst even over en gooi er snel even enkele bedenkingen tussen.
“De Primavera was een groot succes, er waren 194 deelnemers waarvan 134 Italiaanse motoren en 60 niet-Italiaanse Motoren.

Er waren 53 MGCB clubleden.
Vorig jaar 120: da ’s een mooi resultaat voor een tweede keer en het smaakt naar nog. Ik weet niet precies hoeveel MGCB-leden in doorsnee deelnemen aan andere ritten, maar dat is voor mij niet zo relevant. Goed is, dat nieuwe belangstelling wordt gewekt voor het Ital-fenomeen. Opmerkelijk is wel het relatief grote aantal niet-Italiaanse motoren: dat belooft!

75 Moto Guzzi
of wat had je gedacht?
43 Ducati
dag, Ducati Club Vlaanderen
9 Aprilia
2 Laverda
hopelijk heeft de andere het uitgereden
1 Augusta
voor de laatste keer: MV Agusta
1 Bimota
1 Vespa
1 Magni

16 BMW
16 Honda
14 Suzuki
12 Yamaha
1 Kawazaki
1 Harley

merkwaardig toch, maar goed; tenzij deze rijders enkel op zoek zijn naar een mooie Ardennenrit en zich geen fluit voor het Ital-gebeuren interesseren, want dan gaat de bedoeling grotendeels de mist in …